Algemene Beschouwingen
'Onverdiende zegen over land en kerk bij God af te smeken, zodat er weer eendracht komt.'
Aan de hand van een brief van de Staten uit 1785 hield Fredric Geijtenbeek een betoog waarin hij de Staten aanmoedigde meer politiek leiderschap te laten zien. "Voor alle bestuurders die de handen en harten verenigen, ligt een mooi loon van hun werk in het vooruitzicht. Ze zullen namelijk een onbevlekt geweten, goedkeuring van de Hemel en liefde van het volk verkrijgen."
Wij wensen onze Staten en het college voor het komende politieke jaar een onbevlekt geweten, goedkeuring van de Hemel en liefde van het volk.
In mijn woonplaats Noordlaren hangen in de Bartholomeuskerk eeuwenoude brieven vanuit dit provinciehuis aan de muur. Met deze zogeheten kanselboodschappen richtten zowel Gedeputeerde Staten als Provinciale Staten zich in de 18e eeuw tot de inwoners van onze provincie. Er hangen twee brieven afkomstig van Gedeputeerde Staten.
De eerste hiervan gaat vooral over de cijfertjes, net als de perspectiefnota die we vandaag bespreken. Maar in deze brief staan de boetes die staan op godslastering, zedeloosheid en ontering van de sabbat. De andere brief van Gedeputeerde Staten gaat over de armenzorg en beschrijft wie onder de zorg van welk diaconie valt. Blijkbaar was sociaal beleid ook toen al een kerntaak van de provincie!
Maar het is de brief van Provinciale Staten aan de inwoners van Groningen waarvan ik vandaag een kopie heb meegebracht. Deze brief is een oproep vanuit de Statenvergadering van 18 maart 1785, in een roerige tijd waarin de republiek der Verenigde Nederlanden de handen vol had aan patriotten, Pruischen en Fransen.
De Statenleden schreven toen aan de Groningers dat ‘het vaderland, in deze duistere en verwarde tijden, van buiten door eenen machtigen vijand en van binnen door twist, tweedracht en wantrouwen in gevaar was’. Om het noodlottige tij te keren schrijven de Staten voor dat voortaan op elke eerste woensdag van de maand, van zes tot zeven uur ’s avonds een bidstond moet worden gehouden in alle kerken. Op deze manier kunnen alle inwoners die hun vaderland willen behouden zich nuttig maken door ‘een onverdiende zegen over land en kerk bij God af te smeken’, zodat er weer eendracht komt, het land weer machtig wordt en vrede terugkeert.
Hoewel ook nu onderlinge twist, wantrouwen en een buitenlandse vijand aan de orde van de dag zijn, denkt mijn fractie dat we de Staten niet zo snel mee zullen krijgen in een oproep voor een maandelijkse bidstond. Mocht dat wel zo zijn, dan bereiden we graag een motie voor voor de tweede termijn.
Maar ook zonder bidstond kunnen we concluderen dat onze voorgangers met hun oproep aan alle inwoners om te bidden voor eendracht politiek leiderschap lieten zien.
Onze fractie denkt dat ons land, onze provincie, onze Staten en ons college nu ook wel wat meer eendracht kunnen gebruiken.
Onze Staten zijn per definitie een plek waar verschillende mens- en wereldvisies samen komen. En meer dan onze fractie zich van andere samenwerkingen kan heugen is zowel de coalitie als het college nu een exotische cocktail van uiteenlopende visies, waarden en stijlen. En die visies mogen in deze zaal flink botsen, en dat mag wat ons betreft ook best met wat emoties gepaard gaan. Maar aan het einde van de dag verlaten we deze zaal met een gezamenlijk besluit om iets te doen of te laten.
Wat de ChristenUnie betreft mogen we best trotser zijn op al die keren dat we hier aan het einde van een debat eensgezindheid hebben bereikt.
We mogen trots zijn op de compromissen die we al hebben bereikt over de bouwstenen van het energieprogramma, over de gesprekken over de leefbaarheidsvisie en de economische visie en de eensgezindheid waarmee we succesvol samen de zorgen uit het aardbevingsgebied adresseren in Den Haag.
We mogen trots zijn op de gesprekken die met agrariërs en natuurorganisaties worden gevoerd over de toekomst van het landelijk gebied, op de toenemende reizigersaantallen in onze bussen, de nieuwe Zuidelijke ringweg die over een aantal weken opengaat, en al het andere werk dat de medewerkers van de provincie hebben mogen doen in het afgelopen jaar.
Voor het komende jaar geeft onze fractie ook een aantal inhoudelijke accenten mee.
Ten eerste zijn we blij met de toezegging voor de groene schoolpleinen. Het is goed dat het college hiermee doorgaat en hier zonodig extra middelen voor uittrekt. We zijn ook blij dat de ambitie die de Staten hebben vastgesteld voor het programma Bos&Hout blijft staan, maar we zijn kritisch op het budget dat hiervoor uitgetrokken wordt. Met de begrote miljoen kan nog geen 20% van de jaarlijkse ambitie worden gehaald. Als je een ambitie hebt, moet je daar ook de middelen voor vrij maken.
Ten tweede kijken we uit naar de discussie over de taken van de provincie, en roepen we het college op die discussie in deze zaal met de Staten te voeren. Dat moeten we niet versmallen tot de wettelijke taken van de provincie want uiteindelijk bepalen onze Staten zelf wat onder de huishouding van de provincie valt. En de Groningse Staten hebben altijd hun eigen accenten gelegd op taken die niet wettelijk, maar wel belangrijk zijn.
Ten derde vindt de fractie van de ChristenUnie het belangrijk om even stil te staan bij het eerdergenoemde markeringsmoment vanwege de beëindiging van de gaswinning. In de afgelopen twaalf jaar hebben de Groningers meerdere malen naast elkaar in fakkeloptochten gelopen om te pleiten voor het einde van de gaswinning. Het was goed om het leed achter de geschuurde muren samen te delen en openlijk uit te spreken. Wij denken dat het daarom ook heel goed is om, nu de putten eindelijk dicht zijn, daar gezamenlijk bij stil te staan. Want hoewel de aardbevingsellende nog niet uit onze provincie en onze inwoners verdwenen is, slaan we wel een bladzijde om. En het is goed om dat samen en gedenkwaardig te doen. We kijken daarom uit naar het programma van 5 oktober.
Ten laatste zien we graag een provinciebestuur dat ambitieus voorop wil gaan en kansen voor Groningen met beide handen aanpakt. Als we ons afvragen ‘wat heeft de Groninger eraan?’ is dat geen excuus om aan de zijlijn te blijven staan, maar juist een aansporing om de handen uit de mouwen te steken om de ontwikkelingen die gaande zijn op het gebied van energie en landschap ten bate van onze inwoners te laten zijn.
Graag sluit ik weer af met de kanselbrief van de Staten uit 1785. De inzet voor eendracht zal volgens onze politieke voorgangers namelijk niet zonder resultaat zijn. Voor alle bestuurders die getrouw aan hun eed en plicht de handen en harten verenigen, ligt een mooi loon van hun werk in het vooruitzicht. Ze zullen namelijk een onbevlekt geweten, goedkeuring van de Hemel en liefde van het volk verkrijgen.
Wij wensen wij onze Staten en het college voor het komende politieke jaar een onbevlekt geweten, goedkeuring van de Hemel en liefde van het volk.